Hieronder vindt u het verhaal van de bijzondere gebeurtenissen die zich afgespeeld hebben in Beauraing, in de provincie Namen in België tussen 29 november 1932 en 3 januari 1933. De plaats van gebeuren was de tuin van de school van de zusters van de Christelijke Leer van Nancy, waar de Maagd Maria verschenen is aan vijf kinderen uit het dorp.
Het verhaal van de verschijningen
Op 29 november 1932, rond 18 uur, vraagt vader Voisin aan zijn kinderen, Fernande (15 jaar) en Albert (11 jaar), om hun zus Gilberte (13 jaar) te gaan afhalen in het pensionaat van de Zusters van de Christelijke Leer van Nancy.
Onderweg vragen ze aan hun vriendinnen Andrée Degeimbre (14 jaar) en Gilberte (9 jaar) om met hen mee te gaan.
Wanneer Albert aan de deur van het pensionaat gebeld heeft en zich omdraait, ziet hij Onze-Lieve-Vrouw die boven op de brug van de spoorweg wandelt. Zijn zus en vriendinnen geloven hem eerst niet, maar wanneer zij zich omkeren zien ook zij de “mooie Dame”.
Zuster Valéria komt opendoen. De kinderen zeggen haar dat Onze-Lieve-Vrouw verschijnt. De kloosterlinge gelooft die “stommiteiten” niet en gaat Gilberte in de studiezaal halen. Wanneer deze aan de voordeur komt, ziet ook zij, zonder dat ze op de hoogte is van wat er gebeurt, Onze-Lieve-Vrouw die boven op de brug heen en weer wandelt in de lucht.
De kinderen hebben schrik en lopen vlug naar huis, maar beloven elkaar onderling de volgende avond Gilberte weer te gaan ophalen.
De 30ste verschijnt Onze-Lieve-Vrouw hen weer boven op de brug.
Op 1 december ook, maar ze verdwijnt dan om bij de hulststruik, rechts van het podium weer te verschijnen. Ze verdwijnt opnieuw, om dan te verschijnen onder de takken van de meidoorn bij het hekken aan de ingang van de tuin.
Daar zal Maria hen nog een 30-tal keren verschijnen tot op 3 januari 1933.
Zij is gekleed in een lang wit kleed met blauwe tinten. Haar hoofd is bedekt met een witte sluier die tot op haar schouders neervalt. Uit haar hoofd komen fijne lichtstralen die een kroon vormen. Zij verschijnt gewoonlijk de handen samengevoegd en glimlachend. Vanaf 29 december merken de kinderen tussen haar open armen haar hart, gans lichtend zoals een gouden hart.
Vandaar de naam “Onze-Lieve-Vrouw van Beauraing, de Maagd met een gouden hart”.
Op 2 december spreekt ze voor de eerste maal, als antwoord op de vraag van de kinderen:
“Wat verwacht U van ons?” “Dat jullie altijd braaf zouden zijn”.
En ’s avonds, bij een nieuwe verschijning: “Is het waar dat jullie altijd braaf zullen zijn?”
Op 8 december blijven de kinderen gedurende een kwartier in extase:
“Zij was nog mooier dan anders!”
De 17de vraagt Maria “een kapel”.
De 21ste noemt Zij zich, op vraag van de kinderen: “Ik ben de Onbevlekte Maagd”.
Op 23 december: “Waarom komt U hier?” “Opdat men hier op bedevaart kome.”
Vanaf 30 december geeft Maria het essentiële van haar boodschap door.
De 30ste : “Bidt, bidt veel.”
De 1ste januari: “Bidt altijd.”
De 3de : Maria vertrouwt een geheim toe aan de drie jongsten.
Zij belooft: “Ik zal de zondaars bekeren.”
Zij noemt zich: “Ik ben de Moeder van God, de Koningin van de Hemel.”
Zij vraagt: “Beminnen jullie mijn Zoon? Beminnen jullie Mij?
Wel, offer U dan op voor mij. Adieu.” (tot bij God)
Twee genezingen zijn als miraculeus erkend. De eredienst is toegelaten vanaf 2 februari 1943 en de officiële erkenning werd afgekondigd door Monseigneur Charue, bisschop van Namen, op 2 juli 1949.
**********
En hierbij een video die het verhaal van de verschijningen van Maria aan de vijf kinderen vertelt :